Het eenvoudige feit dat de Broncode niet kan bestaan, wordt verzwegen.


Facebook Twitter LinkedIn Translate Favorites More Services
 



De Broncode

(Skepter 17 (3), herfst 2004)

Onze nationale tv zond in haar gedaante van Netwerk op 9 en 12 september een beschamend stukje commercie uit, namelijk voor het recente boek De broncode van Eric Smit. De inhoud van dat boek is in kort bestek al besproken in Stop de Persen van 3 februari 2001: uitvinder Jan Sloot beweert een hele speelfilm van twee uur in 4 kilobyte te kunnen samenpersen, en IT-goeroe Roel Pieper die dat gelooft gaat voor 5 miljoen euro in de boot. Smit heeft het feit dat het onzin was zorgvuldig weggestopt in zijn boek, zodat hij tegen critici kan zeggen dat het er voor de goede lezer wel degelijk staat.

Van het onafhankelijke Netwerk zou men verwachten dat duidelijk werd gemaakt waarom het allemaal niet kan. Ronald Plasterk deed in zijn column in de Volkskrant twee weken later een poging. Erg moeilijk is het niet te begrijpen. 4 kilobyte is 4096 byte is 32.768 bits. Als je daar 7200 seconden film in kunt coderen is dat 4,55 bit per seconde. Als u al weet dat ik een willekeurige letter uit een alfabet van 26 letters op een papiertje heb geschreven, dan breng ik 4,7 bits over als ik verklap welke letter. De claim van Sloot wil dus zeggen dat je willekeurige filmseconden allemaal ruimschoots kunt coderen met één enkele letter van het alfabet. Dat is absurd net zoals het feit dat daar informatici in getrapt zijn.

Nu lijken filmbeelden vaak wel wat op elkaar en een grappenmaker opperde zelfs dat vele speelfilms adequaat kunnen worden samengevat met 'boy meets girl' (14 bytes). Maar zo kom je er niet. Een film van 7200 seconden die telkens een seconde lang een willekeurige letter laat zien vertegenwoordigt 33.840 bits. Een andere manier om hetzelfde te zeggen is dat er 2 tot de macht 33.840 van die saaie films denkbaar zijn. Een standaardgeheugen van 4 kilobyte heeft maar 2 tot de macht 32768 mogelijke toestanden, en dus kunnen al die saaie films onmogelijk elk met een eigen toestand van zo'n geheugen corresponderen, net zo min als je 11 eieren in een doos voor 10 stuks kunt stoppen. En dan hebben we het alleen nog maar over de saaie films van 1 letter op standaardformaat per seconde. Een echte films vergt al gauw zelfs met goede datacompressie een megabyte per seconde.

Hoe Sloot het deed is niet zo duidelijk. Hij gebruikte een computer met een flink geheugen (enkele honderden megabytes) waar het materiaal voor de demo wellicht in zat. Hoe is te verklaren dat managers als Roel Pieper zich lieten foppen? De demo van Sloot vertoonde naar het schijnt voornamelijk sterk verkleinde en versneld afgedraaide, dus behoorlijk gecomprimeerde filmpjes. Sceptici zijn bekend met het feit dat 'eigen ervaring', speciaal iets wat gezien is, een overweldigende indruk maakt, en alle abstracte gedachten overstemt. Als het evident onmogelijk is dat iets werkt, moet je extra sceptisch zijn, maar dit beginsel wordt ook door academisch gevormden vaak genegeerd.

Toen Sloot stierf en zijn uitvinding spoorloos bleek, kwam de kritiek los. Adviseurs van het NatLab van Philips bleken gezegd te hebben dat het onzin was. Niettemin kwam Netwerk met een geheimzinnige samenzwering in plaats van zich af te vragen of Sloot behalve anderen ook zichzelf bedroog. De conclusie is dat noch Sloot, noch Pieper, noch Netwerk te vertrouwen zijn. (jwn)