|
|
Inleiding |
|
|
Het Sloot Digital Coding System (SDCS) zou de wereld opschudden:
een nieuw alfabet voor digitale informatie opslag dat niet langer
meer gebruik maakt van het binaire stelsel
van nulletjes en eentjes, maar een veel efficiëntere methode hanteert.
Het principe werkte ogenschijnlijk simpel. Net zoals er voor een stuk
tekst maar een beperkt aantal karakters beschikbaar is, wordt een
film uit een eindig
aantal kleuren en geluiden opgebouwd. Al die basisgegevens werden in 5 algoritmes in
5 verschillende geheugens
opgeslagen. Bij de opslag van films zou ieder algoritme een maximale omvang van 74 megabyte krijgen. In totaal dus 370 megabyte: de
motor van de vinding. Het enige wat nodig was om die te starten
was een passende sleutel. Sloot berekende voor
iedere bladzijde van een boek, of
ieder beeld van een film, een unieke code waarvan het geheel ook weer resulteerde in een unieke code. Die laatste code, de sleutel, nam slechts één
kilobyte geheugen in beslag, ongeacht
de
lengte van de film of de dikte van het
boek. Op één simpele chipkaart konden op die manier tientallen sleutels worden opgeslagen. Iemand zou bijvoorbeeld, tegen betaling, met een gsm binnen enkele seconden de sleutels
van
een aantal films kunnen verkrijgen om die thuis via een afspeler met de basisalgoritmes te bekijken. Een technologie kortom, met een
onvoorstelbaar potentieël voor creatieve destructie.
Alle geluidsdragende industrieën -cd, dvd, tape, diskette - zouden niet lang
meer bestaan. Bedrijven die miljarden
investeren in glasvezelnetwerken evenmin. Het aloude koperdraadje zou plotseling weer goud waard zijn.
Het zelfde geldt
voor gsm. En wat te denken van alle denkbare vormen van consumentenelektronika
die beeld en geluid of
andere informatie voortbrengen? Niets zou hetzelfde
blijven. Het bedrijf met de licenties op SDCS, zou zo stelde
Roel Pieper
handenwrijvend vast, honderden miljarden dollars waard zijn. |