Zaterdag 24
februari. GELDROP - 'Absolute onzin' noemt Kees Schouhamer Immink de
'raadselachtige' uitvinding, waarmee tientallen films op
'n eenvoudige
chip van 64
kilobyte
zouden kunnen worden opgeslagen. Voor de oudonderzoeker van het Natlab van Philips is
het eerder een raadsel hoe Roel Pieper daar enkele miljoenen in heeft kunnen steken.
Immink heeft een groot aantal octrooien op zijn naam
staan. Hij wordt internationaal erkend als een van de
grootste
deskundigen op het gebied van codeer-methodes
voor cd en dvd. De verhalen over uitvinder Jan Sloot uit
Nieuwegein
heeft hij geïnteresseerd gevolgd. Veel meer
dan amusementswaarde kent hij er niet aan toe.
Volgens zakenblad Quote zou Sloot een nieuwe methode
hebben ontwikkeld voor het op slaan van digitale informatie. Het Sloot Digital Coding System zou het
mogelijk maken om op één chipcard de codes op te slaan
voor 64 volledige speelfilms. Daarmee zouden alle
speelfilms die ooit zijn opgenomen op één cd kunnen.
In maart 1999 werd Pieper in zijn functie als
Philips-bestuurder geconfronteerd met de 'uitvinding'.
Natlab-onderzoekers zagen er geen brood in. Toen Pieper
bij Philips opstapte ging hij zelf met Sloot verder. Er
werd elf miljoen gulden in de exploitatie gestoken. De
onderneming strandde door het plotselinge overlijden van
Sloot in juli 1999. De
broncode, die toegang zou moeten
geven tot de 'revolutionaire' vondst, is nergens te
vinden.
Immink kan wel lachen om het verhaal over de 'superchip'
van Jan Sloot. Hij heeft 'voor de aardigheid' wat
gegevens
op een rijtje gezet. Het opslaan van 1 uur
geluid van gsm-kwaliteit (mono) vergt al 5,85 megabyte (5.850 kilobyte).
Een uur stereogeluid van MP3-kwaliteit
neemt 45 megabyte in beslag en van CD-kwaliteit zelfs
540 megabyte. Een
uur video plus geluid van lage
kwaliteit (MPEG1) beslaat 540 megabyte en van hoge
kwaliteit MPEG2) 3.240 megabyte.
'Wij vakmensen zijn al blij met een winst van een
procent of minder bij de opslag van digitale
informatie', zegt de
Geldroppenaar, die sinds z'n
vertrek bij Philips parttime hoogleraar is in Essen.
'Een factor 2 zou nog geloofwaardig zijn, maar een
factor 2 miljoen is onmogelijk.'
'Dit is een serieus vak', voegt Immink er nog aan toe. Twee octrooien, die op naam staan van Sloot en eigendom
zijn van dienst vroegere zakenpartner Jos van Rossem,
heeft hij bekeken en z'n oordeel is vernietigend. De
octrooien - verleend in 1997 en 1998 - zijn 'het papier
niet waard waarop ze beschreven zijn'.
Factor 8
Immink wijst erop dat Sloot zelf in de octrooi-omschrijving een winst van 'slechts' een factor
8 claimt. Hij geeft een
voorbeeld van hoe de uitvinder aan dat voordeel dacht te
kunnen komen. 'Een televisiebeeld is opgebouwd uit lijnen.
Als twee lijnen
hetzelfde zijn, volstaat Sloot met één omschrijving
daarvan. Maar dat principe wordt al jaren toegepast. Voor een octrooi moet aan drie belangrijke voorwaarden
worden voldaan: nieuwheid, uitvindersgehalte en industriële toepasbaarheid. Deze octrooien bewijzen dat
in Nederland nauwelijks nog een toetsing plaatsvindt
en
dat
octrooi-aanvragen veel te gemakkelijk worden
gehonoreerd.'
Immink zegt helemaal achter zijn oud-collega's van het
Natlab te staan, die niets zagen in de vondst van Sloot.
Hij
acht het uiterst onwaarschijnlijk dat Sloot, die
angstvallig - bijna paranoïde - over z'n uitvinding zou
hebben gewaakt,
meer in handen heeft gehad dan in de
octrooien staat. Als dat wel zo is, heeft Pieper volgens Immink gezondigd
tegen een 'gouden regel' van Philips.
'Bij Philips is het absoluut verboden om met 'buiten-uitvinders'
te praten.
Uitvinders die zich bij Philips melden -
doorgaans bij de hoogste baas - krijgen een standaardbriefje waarin staat
dat zij eerst een octrooi-aanvraag moeten indienen. Dat is ook goed, want
zo voorkom je dat achteraf vervelende
discussies
ontstaan over eigendomsrechten.'