Neerlands
invloedrijkste it'er,
professor-investeerder Roel Pieper,
is het lijdend voorwerp van De
Broncode. De ronkende ondertitel
van dit boek van Eric Smit luidt
'het ware verhaal van een
wereld-schokkende uitvinding' en de
vileine tweede ondertitel 'waarom
Roel Pieper niet de nieuwe Bill
Gates
Gates werd'.
We spraken met
de auteur, zie
in het
bovenstaande tabblad.
Die kreeg
geen reactie van het lijdend
voorwerp in kwestie.
Het boek
Het opvallendste van De Broncode is
dat het nauwelijks echt nieuwe
inzichten biedt ten opzichte van de
destijds in Quote verschenen
twee artikelen over de 'uitvinding'
van Jan Sloot. Die had Smit dus heel
goed gefabriceerd. De teneur is
dezelfde: elektronika-knutselaar Jan
Sloot toont Philips in maart
'99 een vinding waarmee je op een chipje
van 128 KB, aangestuurd met
specifieke software, wel 15
videofilms kwijt kan. Roel
Pieper
wijst, na interne negatieve
adviezen, als bestuurder van Philips
deelname in de exploitatie af. Na
zijn
ontslag daar dringt Pieper zich
naar voren als de baas van de
exploitatie van de vinding.
Sloot
demonstreert live het kunnen van het
kastje, met een laptop, maar weigert
specificaties te verstrekken.
Hij
overlijdt op 11 juli 2001, en neemt
zijn geheim mee in het graf. Zoon
Ben zegt dat hij is vermoord vanwege
bedreigde belangen - zijn vinding
zou immers de hele ict-wereld op
zijn kop zetten. Pieper vindt dat
een nor-male gang van zaken is
gevolgd: beoordelen, ontwikkelen en
een bedrijf bouwen om de markt te
veroveren.
De dood van Sloot heeft
die laatste fase verhinderd.
Nieuw en
verrassend in het boek is een
bijlage met een uiteenzetting over
het systeem van de uitvinder zelf
dat op de computer van Sloot is
gevonden na diens dood. Eric Smit
heeft dit stuk niet expliciet aan
deskundi-gen voorgelegd. We spraken
hem daarop aan in bijgaand audio-interview. Wat is zijn belang
om dat na te
laten?
Smit bevestigt
dat hij de mythe niet om zeep wil
helpen, maar voegt in het boek wel
het verhaal toe van een
gelijksoortige claim van een
Amerikaans bedrijf jaren later, die
op bedrog bleek te berusten. En
juist gisteren
werd bekend dat het Adams
Platform Technology voor
videocompressie, uitgebaat met het
bedrijf Media World Communications,
niet lijkt te werken. Het ging om
een vinding die qua werking leek op
die van Sloot,
ofschoon minder
revolutionair in de beloften. Maar
het werkt zo te zien niet.
Smit wilde
schrijven over de levensloop van
Roel Pieper en de hebzucht en het
spel van de investeerders. De
geldingsdrang die bij Pieper leidt
tot een tomeloze inzet om aanzien,
spelvreugde en geld te verwerven, is
bij
Smit de drijfveer om 14 maanden
continu aan een geweldig boek te
schrijven, ook voor aanzien en
vanwege
de spelvreugde, met
schrijven.
Het verslag is
het sterkst in de e-mailuitwisseling
tussen investeerders, een
fascinerend relaas over het oppompen
van de luchtballon. Gezien die
letterlijke schriftelijke bronnen
lijkt het ook een makkelijk boek,
ware
het niet dat Smit tot het
uiterste is gegaan om bij alle
betrokkenen de feiten te checken en
meningen te staven. Dat is de
kwaliteit die Smit onderscheidt van
zijn meeste collegae heden ten dage.
Pieper zelf kan daar
niets tegen
inbrengen, tenzij er inderdaad
(bewuste) weglatingen zijn. Maar die
toonde Pieper ons niet.
De inhoud
Het boek
begint met de ontmoetingen met
Pieper, die Smit uitnodigt te
Bloemendaal om hem af te brengen
van
zijn voornemen om over het Sloot-debâcle te schrijven, direct
gevolgd door het dramatisch
geschreven
relaas over de dood van
Sloot.
Vervolgens
passeert een korte beschrijving van
de geboorte van Sloot en diens jonge
leven tot aan de banen
als
begenadigd tv-reparateur. Hij werkte
bij Philips, maar vertrok na
anderhalf jaar omdat zijn ideeën
niet welkom waren. Als zelfstandig
reparateur en met een winkel ging
hij te Groningen failliet. Na de
verhuizing naar
Nieuwegein begon
Sloot in 1984 te knutselen met
digitale technologie.
In 1995 had
hij zijn vinding voor het verkleinen
van bestanden klaar. Geen
compressie, dat immers tegen
grenzen
aanliep, maar een nieuwe vorm van
codering.
Vanaf dat
moment heeft Sloot derden nodig, en
het verdere boek verhaalt van de
stoet personen die Sloot
willen
bijstaan met het exploiteren van
zijn vinding, met heel verschillende
maten van eigenbelang. Smit laat
alle personen aan het eind in een
soort van flashback nog eens op een
fraaie manier de revue passeren.
Het begint met
ene Jos van Rossum die eerst twee
andere vindingen van Sloot wil
ontwikkelen, onder meer
een database
voor reparatie-informatie, de Repabase. Dat ging mis, vervolgens
kwam de datacodering aan
bod. Philips-mensen kwamen in 1996
kijken, maar toonden onbegrip. Sloot
gaat op zoek naar geld. Via-via
komt
hij bij IT-ondernemer Leon Sterk,
die met geld komt in ruil voor 50
procent in het op te richten bedrijf
Davoc. Er komen nog wat figuren bij,
de lange serie van min of meer
mislukte en door Smit vaardig, vaak
hilarisch opgetekende bijeenkomsten
rond Sloot neemt een aanvang.
Steeds weer
zijn het mannen. De enige vrouwen in
het hele verhaal zijn Sloots
echtgenote en Piepers pr-dame,
behoudens zijn echtgenotes in het
privé-deel. En bedrijven komen en
gaan om te kijken naar Davoc,
van Joh. Enschede en Oracle tot
Shell en Swatch. En op 31-10-1998 om 13.31
uur precies ging Davoc.com
live, en Sloot zou
zijn inmiddels Solid State
Technology gedoopte kastje tonen,
waarin een smartcard ging
met daarop
een hele videofilm. In een absurde
ambiance, voor een zaal vol
genodigden, loopt het weer mis.
Ene
Dick Vesters van Oracle krijgt de
technologie werkend te zien, is
totaal verbijserd, en komt er in een
bijlage van het boek nog eens terug
op de zaak.
Even later
verschijnt Marcel Boekhoorn ten
tonele, een prototype investeerder
dat later nog met
internetbe-drijven sluw handelt
en geld verdient. Boekhoorn heeft
onder meer Bowolar BV. Dat staat
voor 'Boekhoorn
wordt lachend rijk',
en alleen al om dit soort details
leest het boek lekker weg.
|
Netkwesties vroeg Pieper om
een gesprek en
kreeg het
volgende antwoord van zijn pr-agent:
Dit is
in lijn met wat Smit zelf
zegt: in 2001 onder-
nam hij nog pogingen met
Pieper te overleggen,
maar na diens
weigering niet meer. Pieper
her-
haalt hierboven dat hij
geen contact meer wil, wat
in tegenspraak lijkt met
zijn wens tot 'wederhoor'.
Dat laatste zou echter ook
schriftelijk hebben kun-
nen
plaatsvinden. Dan gaat het
over feitelijke on-
juistheden
of omissies waardoor er een
scheef
beeld ontstaat.
Het
wachten is dus gewoon op een
feitelijk weer-
woord van
Pieper. We vroegen om de
stukken die
hij destijds in
Netwerk getoond zou hebben,
maar
kregen op die vraag
geen antwoord. |
|
Via-via komt het
bij René Bickel, ex-getrouwe van
Nina Brink. En passant vertelt Smit
even dat Nina
Brink het idee voor
World Online gladweg gejat
heeft -
weer zo'n aardig, maar niet even
gecheckt
detail. Bickel is de
'loopbrug naar de Rembrandt-toren',
het contact met Roel Pieper.
Dan
onderbreekt Smit het verhaal om 35
pagina's
biografie van Pieper te
schrijven, onder meer privé-feiten
die niet echt in het voordeel van de
Neder-landse tycoon spreken. De lezer
begint dan met
een zeker vooroordeel
aan de story rond het Sloot
Digital
Coding System en het bedrijf FifthForce (na
Davoc en Dipro de
derde onderneming) dat het moest
gaan exploiteren. Pieper is de boef,
maar
daarvoor wordt nergens in het
boek enig bijvoeglijk
naamwoord aan
verspild.
Het verhaal
leest zich vanzelf, van de onmin
over de
375 miljoen dollar
aanvangswaardering tot de strijd
om
het ontrafelen van het geheim van
het kastje, de
wederom hele en halve
mislukte demonstraties en
tot slot
de (voor iedereen?) verpletterende
mede-
deling dat Sloot dood is. En dat
alles met heerlijke
details, zoals
de ontmoeting tussen Pieper en Eckart Wintzen die hem tevergeefs
meldt de vin- ding 'je reinste onzin'
te achten.
De pagina's
met vaak slechte zwart-witfoto's aan
het eind van het boek vormen op het
eerste gezicht
een rare toevoeging
aan het boek, maar ze passen
perfect
bij de opgewekte sfeer van enerzijds
de uit-
vinder op zolder in zijn
rijtjeshuis versus het ouwe-
jongens-netwerk dat de klus wel
even zou klaren.
Wel chic, maar
onpraktisch is de keuze voor een
verantwoording van alle citaten
achter in het boek.
Wil je ze niet
in de tekst zelf hebben, dan kunnen
ze
altijd nog beter in voetnoten
onder aan de pagina's,
want het
(terug)bladeren om het gewicht van
de citaten te kunnen bepalen is
irritant.
Het is
aanlokkelijk het halve boek te
citeren, maar
één citaat spreekt
afdoende:
"Ik vertelde
aan de andere jongens dat ik Marcel
aan de lijn had en dat hem de
miljarden weer om
de oren vlogen.
Iedereen werd gek. De rekenmachines
kwamen uit de binnenzak en de
champagne werd besteld. Die andere
jongens hadden 40 miljoen dollar in
de tas zitten. We werden hoe langer
hoe gekker. Onze laatste man had net
kleren gekocht en belde een
taxi om
de kleren naar het hotel te laten
brengen. En de ene fles champagne na
de andere werd naar buiten
gedragen."
En dit ging
dan nog om het voetbalteam van
Boekhoorn bij Oranje Blauw in Arnhem
dat zou meedelen in zijn
winsten.
Je moet wel
een hele beroerde filmproducent zijn
wil je in dit boek geen geweldig
scenario zien. Op de aard
van de
'technologie' komen we later terug
in Netkwesties, want daarover is nog
het een en ander te zeggen.
De Broncode, ISBN 9057591561,
328 pagina's
Peter Olsthoorn,
10 september 2004
|