Met vaste
regelmaat schrijft de heer M. Geerdink een recensie in
Facility Management Magazine en in Managementboek.nl. De
nadruk ligt vaak op de
relatie van mens, werk en werkomgeving (organisatie
verandering, flexibilisering, kantoorinnovatie en tijd-
& plaatsonafhankelijk werken.
13 Smit, E. De broncode (Het ware verhaal van een
wereldschokkende uitvinding)
door drs
Michaël G.M. Geerdink
Titel:De broncode (Het ware verhaal van een
wereldschokkende uitvinding of Waarom Roel Pieper net
niet de nieuwe Bill Gates werd)
Auteur:Eric Smit
Uitgeverij:Podium, Amsterdam, 2004. (zesde druk 2005)
Introductie
U heeft het mij niet gevraagd, maar mocht u willen
vragen naar mijn favoriet CD van dit moment, dan zeg ik
u zonder meer: Die schone Mullerin van
Schubert. In 2003 kwam een prachtige uitvoering
beschikbaar van de bariton Maarten Koningsberger,
begeleid op gitaar door Olga Franssen en
Esther Steenbergen. Ik kan u deze uitvoering van harte
aanbevelen. Zo op het eerste gezicht is het een tamelijk
onschuldig verhaal. Een argeloze
jonge wandelaar raakt betoverd door de schoonheid van de
natuur en het ruisen van een beek. De beek voert hem
naar een watermolen, waar –
u raadt het misschien al – niet alleen een molenaar maar
ook een prachtige molenaarsdochter woont. De knaap is op
slag verliefd, en om in de
buurt van zijn geliefde te komen, treedt hij daar in
dienst. Maar wat hij ook doet en hoe hij ook smeekt:
zijn liefde wordt niet beantwoord. En dan
slaat het verhaal om, dan begint het drama, dan slaat
het noodlot toe Wat eerst zo prachtig begon met het
lieflijk kabbelen van de beek, wordt een
suizen en bruisen in de kop van de knaap. Het kraken van
de molen, het geraas van de raderen, het gerammel van de
kettingen, hij kan er niet meer
tegen, het wordt hem teveel. Als dan ook nog een jager
komt die het hart van “Die schone Mullerin” steelt,
breekt zijn hart. Aan het eind van de
liederencyclus drijft het lijk van de jonge knaap in de
beek. “Ai Bächlein, liebes Bächlein, war es also gemeind?”
De tweede
laag
Het lot keert zich tegen de mens, en eenmaal in de
verkeerde richting is er geen houden meer aan. Het is of
de beker tot de bodem leeg moet.
Eenmaal op het verkeerde pad geraakt, is er geen weg
meer terug. Aanwezigen die het werk van Schubert beter
kennen, weten dat veel van zijn
liederen op piano worden begeleid. En dan nu bij deze
cyclus op gitaar! Toen Schubert “Die schone Mullerin”
componeerde, lag hij in het ziekenhuis,
lijdend aan syfilis. Een piano in de ziekenzaal, dat
ging niet, dus brachten zijn drinkebroers en
hoerenlopers hem een gitaar. Ook voor Schubert gold
de harde waarheid: wat zo prachtig begon als drinkgelag
en damesbezoek, eindigt uiteindelijk als een drama, met
een gitaar in de hand op een
ziekenzaal in Wenen. Schubert stierf op 30 jarige
leeftijd.
De broncode
Toen ik De Broncode van Eric Smit las, moest ik ook
denken aan die arme Schubert en zijn schone Mullerin. De
Broncode is een journalistiek verhaal
bestaande uit meerdere lagen. De eerste laag is het
verhaal van Jan Sloot, van beroep televisiereparateur.
Een man met een passie voor
computers en een gebrek aan zakelijk inzicht. Al
knutselend ontdekt hij een manier waarop data uitermate
efficiënt op een chip opgeslagen kan
worden: het Sloot Digital Coding System. Maar niet
alleen opslaan: ook het kopiëren en uitlezen gaat
razendsnel met het SDCS. Door gebruik van
slimme algoritmes kan hij op 100 kb 16 videofilms
opslaan, in seconden switchen van de ene naar het andere
film, en ook een film in seconden
doorspoelen en terugspoelen.
Het is hem volkomen duidelijk dat hij goud in handen
heeft. Dat goud heeft hij ook wel nodig, want vanwege
een eerder faillissement zijn z’n
schulden niet te overzien. Hij weet dat hij moet cashen,
maar ook begrijpt hij dat als zijn vinding in verkeerde
handen valt, hij buiten spel staat, met
lege handen. En dan begint het suizen en bruisen in zijn
kop. Hij moet zijn uitvinding beschermen tegen handige
rovers en het grootkapitaal.
Tegelijkertijd moet hij ze interesseren om in zijn
vinding te investeren. Een duivels dilemma dat hem voert
langs halve en hele krabbelaars,
patjepeeërs en nouveau riches, tot hij uiteindelijk
terecht komt bij medewerkers van het NatLab van Philips.
Het is de wetenschappers volkomen
duidelijk: Jan Sloot toont dan wel een werkend apparaat,
maar het is een theoretische onmogelijkheid om
informatie zo te comprimeren, en ze
voelen wel aan: “Ergens worden we belazerd”. Zij
adviseren, ook na nader onderzoek, aan de leiding van
Philips om niet het project te stappen.
Zo komen we aan bij de tweede laag van het verhaal. Die
laag begint als Roel Pieper zich voor de vinding van Jan
Sloot gaat interesseren. Pieper
is dan inmiddels toegetreden tot de Raad van Bestuur van
Philips en informeel aangewezen als de opvolger van Cor
Boonstra. Hij realiseert zich
dat als het echt waar is wat Sloot claimt, we het niet
over miljoenen maar over miljardenhandel hebben. En dan
begint ook het suizen en bruisen in
Pieper’s kop. Buiten Philips om, maar gebruik makend van
zijn zakelijke en politieke invloed, zet Pieper een
consortium op. Want als Pieper
binnenkomt, gaan er deuren open. Zo regelt Pieper dat
Jan Sloot en zijn vertrouwelingen het apparaat
demonstreren aan techneuten en financiers
in Nederland, en later ook in de USA. Ook daar
verbaasde, zeg maar gerust verbijsterende reacties. Dit
is een absolute onmogelijkheid, maar
niemand kan Sloot op bedrog betrappen.
Pieper bluft dat hij, als wiskundige en techneut, de
werking van het apparaat begrijpt. Met die toezegging
opent ABN*AMRO een omvangrijke
kredietlijn en stappen investeerders in het
businessplan. Ondertussen werkt Jan Sloot door aan het
verbeteren van het apparaat en aan het
beschrijven van de algoritmes van het prototype.
En dan krijgt het verhaal een dramatische wending.
Hoewel Sloot zijn enig werkende apparaat met zijn leven
beschermt, weet Pieper gedaan te
krijgen het eenmalig, voor een enkele dag, voor een
demonstratie te mogen meenemen naar de Verenigde Staten.
Sloot vindt het een akelig idee om
zijn geliefde kind uit handen te geven, en brengt
onzichtbaar merktekens aan. Bij terugkomst is het hem
duidelijk: Pieper, of wie dan ook, heeft
geprobeerd het apparaat open te krijgen en zijn geheimen
te stelen. Er moet iets in de kop van Sloot ontploft
zijn. Enkele dagen later sterft Sloot,
volkomen onverwacht, aan een hartinfarct. Bij het
doorzoeken van zijn huis worden geen documenten
gevonden, en bij het openen van de kluis
vindt men wat losse papieren en ook een boek van Ludlum.
Sloot neemt het geheim hoe zijn apparaat werkt mee in
zijn graf. Ook is het iedereen
duidelijk dat het achtergebleven kastje niet het
apparaat is dat zo succesvol is gedemonstreerd. Waar is
de broncode, waar is het Sloot Digital
Coding System?
Is De Broncode een managementboek?
Nee, het is geen boek met concepten, modellen en cases.
Het is een journalistiek verhaal dat leest als een
trein. Ik heb het in één ruk uitgelezen. En
het is meer dan een verhaal. Je leest het als een
spannende detective, en steeds realiseer je je: dit is
niet bedacht of geconstrueerd, dit is echt
gebeurd! Eric Smit heeft het, met veel research, voor
ons uitgezocht en buitengewoon vakkundig opgeschreven.
Wat maakt dan het boek zo boeiend? Natuurlijk de
onwaarschijnlijkheid van het verhaal. De suspense: Op
het moment suprème ligt er een lijk in de
tuin, is de kluis leeg, is een captain of industry van
zijn reputatie beroofd en zijn de financiers miljoenen
lichter gemaakt. En de uitvinding die de
wereld zou veranderen, is verdwenen.
Maar eigenlijk gaat het boek over de psychologie. Over
geld, geld en nog eens geld. Niet over tonnen of
miljoenen, maar over miljarden. En dus gaat
het boek over hebzucht, over graaien en knijpen. Over
leegzuigen. En over het ontkennen van het vakmanschap.
Het hele miljardengebouw van
Pieper steunt op de beweringen van één enkele
televisiereparateur. En hoe die zich voelt wordt door
alle betrokkenen als een te verwaarlozen
factor gezien. Is Sloot de bedrieger die met zijn dood
uiteindelijk zijn hand overspeelde, of is hij het
slachtoffer van gewetenloze geldbeluste
boeven in Armani kostuums?
En zo komen we weer terug bij Schubert en zijn Schone
Mullerin. Wat een zegen voor de mensheid had kunnen
zijn, gaat ten onder in hebzucht,
hoogmoed en gegraai. De uitvinding is verdwenen,
meegenomen door een onbekende jager. En uiteindelijk
drijft er een lijk in de beek. “Ai Bächlein,
liebes Bächlein, war es also gemeind?” |